MARIA, DE MOEDER DIE GEZEGEND WERD

“En het Kind groeide op en Het werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid, en de genade van God was op Hem.” – Lukas 2:40

Over de kindertijd van Jezus is weinig bekend. Uit het evangelie van Mattheüs weten we dat Jezus’ eerste levensjaren geen onbewogen tijd zijn geweest. Hoewel Jozef en Maria uit Nazareth kwamen, groeide Jezus in eerste instantie op in Bethlehem. Al op jonge leeftijd (waarschijnlijk rond Zijn 2e levensjaar) moest Hij, samen met Zijn ouders, vluchten naar Egypte, vanwege doodsbedreigingen aan Zijn eigen adres. Daar bleef Hij een paar jaar wonen en pas daarna gingen Jozef en Maria, met Jezus, terug naar Nazareth. Jezus was toen waarschijnlijk rond de kleuterleeftijd. 

Van de periode daarna, totdat Jezus twaalf jaar was, wordt alleen geschreven in Lukas 2 vers 40.  Weinig informatie, maar wel een bemoedigende boodschap. 

Toen Jezus opgroeide, ervoer Hij de genade van God.Wat een zegen is dat geweest! Voor Jezus Zelf als eerste, maar ook voor Jozef en Maria. Zij hebben gezien hoe ‘hun’ Kind groeide in geloof. En is dat niet de grootste zegen die je als ouders kan ontvangen?

Hoe Jezus was als Kind, weten we niet. Toch kan ik me, vanuit de Bijbelse geschiedenissen, wel iets voorstellen wat Maria, als moeder, meegemaakt heeft. Jezus was helemaal mens, helemaal kind, maar dan wél zonder zonde. Maria zal niet te maken hebben gehad met een opstandig Kind, ze zal geen grote mond hebben gekregen. Maria zal geen leugens hebben ontdekt, geen pesterijen, geen stiekeme acties. Klinkt als een makkelijke opvoedtaak, niet? Maar niets is minder waar. Maria had een Zoon, haar eigen vlees en bloed – wellicht net als jij. Wat zal ze Hem liefgehad hebben! Wat zal ze Hem met liefde hebben leren kruipen, lopen, praten… Maar wat zal ze ook een pijn gehad hebben. Haar Zoon, haar geliefde; ontkend door Zijn broers (Johannes 7), het buitenbeentje van de stad (Lukas 4), gehaat door de religieuze leiders van die tijd (Mattheüs 26). 

Vlak na Jezus’ geboorte werd Maria al gewaarschuwd door Simeon (Lukas 2:35) dat er een zwaard door haar ziel zal gaan. Maria wíst dat Jezus’ leven niet over rozen zou gaan én dat zij daar getuige van zou zijn. Wat moet Maria een huilend moederhart hebben gehad. En toch… Haar Kind was niet alleen haar Kind, maar ook haar Meester, haar Verlosser en haar Koning. 

Haar Meester… En dat was Hij al heel jong. Als twaalfjarige jongen was Jezus een Meester voor de leraren in de synagoge. Wie Hem hoorde, stond versteld van Zijn verstand en Zijn antwoorden (Lukas 2:47). Dát is die genade van God die op Hem was. Al zó jong wees Hij mensen op Zijn Vader en was Hij een Verlosser voor wie Hem hoorden. En Maria? Zij bewaarde al die dingen in haar hart (Lukas 2:51). Laat dat een les voor ons zijn. Jezus’ woorden en daden bewaren en overdenken. Doen we dat? Nemen we daar tijd voor? Hij is het zo waard! Als we ons op Hem richten en op wat Hij gedaan heeft, dán zal Hij ook onze Meester, Verlosser en Koning zijn.

Beeld: Jacobien Fotografie / tekst Dianne Bredenhoff

Plaats een reactie